dinsdag 18 mei 2010

Niemand Buitenspel…of toch?

In de aanloop naar de bekerfinale van 2009 kregen alle eersteklasse stadions en het Koning Boudewijnstadion een toegankelijkheidsdoorlichting Het onderzoek was in handen van Enter vzw, in samenwerking met de provinciale adviesbureaus toegankelijkheid (Vlaanderen) en Plain Pied en ANLH (Wallonië). Vervolgens kreeg elke club een rapport met uitgebreid advies over hoe ze de toegankelijkheid van hun stadion kunnen verbeteren. Kort daarop organiseerde Intro samen met de Belgische voetbalbond een persconferentie waarin de resultaten van het onderzoek werden bekendgemaakt en waarin de campagne “Niemand Buitenspel” uit de doeken werd gedaan. Met deze actie wilden we clubs vragen om meer inspanningen te leveren voor hun supporters met een handicap. Tegelijk was dit ook een oproep aan deze supporters om zich op hun beurt te verenigen en zo een sterker signaal te geven aan de club.

Heel wat clubs hebben bouw- of verbouwingsplannen en houden rekening met de toegankelijkheid. De plannen van het nieuwe stadion in Gent zijn daar een zeer mooi voorbeeld van. De nieuwe ruimtelijke verordening maakt ook een aantal aanpassingen afdwingbaar. Helaas zullen deze stadions er morgen nog niet staan en zullen heel wat jaren voorbij gaan vooraleer de nieuwe en vernieuwde voetbaltempels in gebruik worden genomen. Uit de onderzoeksresultaten kunnen we vaststellen dat verschillende clubs inspanningen leveren. In de CristalArena van Racing Genk werd aan het begin van de competitie de nieuwe tribune voor rolstoelgebruikers voorgesteld. Deze strekt zich uit over de volledige lengte van het veld. Westerlo voorziet in ‘t Kuipke een slibvrije ondergrond in de opstelruimte voor rolstoelers. In Kortrijk werd een verlaagde toog geplaatst, zodat rolstoelgebruikers zelfstandig drank kunnen bestellen. Roeselare bracht in het Schierveldestadion kleurcontrasteringen aan voor blinden en slechtzienden en het stadion beschikt over duidelijke toegankelijkheidsinformatie op de website. Ook de blindentribune die RSC Anderlecht en Club Brugge samen met Intro vzw realiseren voor supporters met een visuele handicap, kunnen we alleen maar toejuichen.

En toch, een jaar na het toegankelijkheidsonderzoek, blijkt dat er nog heel veel werk aan de winkel is: er is vaak een gebrek aan duidelijke informatie voor supporters met een handicap. Ook zijn er niet altijd voldoende voorbehouden parkeerplaatsen en zijn de looproutes van parking tot stadion niet obstakelvrij. Een groot probleem blijven ook de zichtlijnen in het stadion. Rolstoelgebruikers moeten vaak plaatsnemen op hetzelfde niveau als het speelveld, waardoor er voor hen slechts één speelhelft zichtbaar is. Daarom wil Intro de oproep van vorig jaar herhalen en in de eerste plaats supporters met een handicap vragen om zich te verenigen. Het is wenselijk dat elke eerste klasse club een eigen supportersvereniging heeft voor personen met een handicap. Zo kan er overleg ontstaan tussen de club en zijn supporters met een beperking, waardoor meer rekening kan gehouden worden met hun specifieke noden. Inmiddels hebben naast KRC Genk en KV Mechelen ook Zulte-Waregem en RSC Anderlecht een supportersorganisatie voor personen met een beperking. Ook Club Brugge is bezig met de oprichting ervan.

De voorbije jaren heeft Intro heel wat initiatieven genomen op gebied van voetbal en toegankelijkheid. Vaak in samenwerking met partners zoals de Belgische Voetbalbond, het SFP (de Supportersfederatie Profclubs) en vzw Open Stadion. We kunnen alleen maar toejuichen dat de zaken bewegen. Maar werken aan toegankelijkheid is een werk van lange adem. We mogen dan ook zeker niet euforisch worden, want een structurele toegankelijkheid van het Belgische voetbal is nog lang geen feit. Meer info over Intro vzw: www.intro-events.be


Guido Van Peeterssen

Ook na 280 jaar blijft Kamer van Koophandel hard nodig.

VOKA 2010 (10) Gisteravond werden er in de Gentse Handelsbeurs heel wat kaarsjes uitgeblazen. VOKA, de Oost-Vlaamse Kamer van Koophandel, opgericht in 1729 als de Gentse Kamer van Koophandel, bestaat in zijn huidige vorm 10 jaar. Bovendien werden de Oost-Vlaamse bedrijven van 25, 50, 75 of meer dan 100 jaar gehuldigd. Met 17.000 leden, waarvan ongeveer 3.000 in Oost-Vlaanderen mag VOKA zich een representatieve werkgeversorganisatie noemen. Al hoort voorzitter Jean-Paul Van Avermaet liever het woord ondernemers, omdat ondernemen de ziel is van onze Vlaamse economie. VOKA blijft dynamisch en investeert stevig in allerhande projecten rond talentontwikkeling zoals het lerend netwerk PLATO. Het nieuwe project Jong VOKA staat dan weer garant voor verjonging en vernieuwing. De GPS toolkit ‘Werken met de glimlach’ kreeg via ESF Europese erkenning. En VOKA speelt in op maatschappelijke ontwikkelingen zoals globalisering en vergroening van de economie.

Ondersteuning van bedrijven en de verdediging van hun belangen blijft de voornaamste opdracht van VOKA. Door de crisis hebben bedrijven hun reserves aangesproken, zitten die echter op hun tandvlees. Toch slaagt het merendeel van de Vlaamse ondernemingen er in om het hoofd boven water te houden en hun mensen in dienst te houden. Een inspanning die volgens VOKA gehonoreerd moet worden. Voorzitter Van Avermaet vraagt om de onderneming niet langer te beschouwen als een melkkoe om een budgettair evenwicht te bereiken. En de situatie wordt dringend: op economisch vlak scoort Vlaanderen het slechtst in vergelijking met andere Europese regio’s. Het wordt tijd dat Vlaanderen weer leert ondernemen, en dat liefst vanaf de schoolbanken.

Dat was ook de boodschap van voorzitter Jean-Paul Van Avermaet die een toelichting gaf hoe VOKA mee investeert in een succesvolle toekomst van de Oost-Vlaamse economie. Voor VOKA resulteert dit niet alleen in steeds meer activiteiten en een stijgend aantal leden, maar ook in de verhuis naar nieuwe kantoren in de Gentse Lammerstraat. Gastspreker Geert Bourgeois benadrukte de Vlaamse inspanningen voor het Vlaamse bedrijfsleven en tewerkstelling. Hij pleitte daarbij ook voor een Copernicaanse omwenteling die het volle gewicht van het beleid bij de deelregeringen legt. Vlaanderen kan dan voldoende investeren in zijn eigen toekomst: 160 miljoen in innovatie en 200 miljoen in een Vlaams Energiefonds. Geert Bourgeois vraagt zich af of de Vlaamse gemeenten nog langer hun aandeel in Dexia moeten houden.

VOKA 2010 (07) In een panelgesprek benadrukten gouverneur André Denys samen met gedeputeerden Jozef Dauwe en Marc De Buck de rol van de provincie in het Oost-Vlaamse economische leven. De heren staken daarbij de hand in eigen boezem: de overheid is te veel met zichzelf bezig. Te veel administratie rompslomp, te veel procedures en te veel obstructie via de rechterlijke weg. Maar die overheid blijft wel verantwoordelijk voor de schaarse openbare ruimte, mobiliteit, innovatie en ontsluiting van industrieterreinen.