zaterdag 14 februari 2009

Gentse ‘Bio-Energy Valley’ in diep dal.

sluis evergem18De biobrandstofproducenten Bioro en Alco Bio Fuel, beide gevestigd aan het Rodenhuizedok in de Gentse haven, werken samen aan de grootste bioraffinaderij van België. Oleon zal produceert bovendien biodiesel op basis van koolzaad. De overheid wil dat tegen 2010 de brandstof voor onze voertuigen uit 5.75% biobrandstof bestaat, dit komt overeen met een productie van 335.000 ton biodiesel per jaar. Toch geraken de Gentse biobrandstof producenten hun bio-ethanol aan de straatstenen niet kwijt omdat er geen mengplicht is. Noodgedwongen moeten de Gentse bio-energie bedrijven hun productie kwijt in het buitenland, maar dat kan niet blijven duren. Het ziet er naar uit dat Bioro en Alco Bio Fuel hun productie moeten stilleggen, met een aanzienlijk aantal afdankingen als gevolg.

Het Gentse stadsbestuur vraagt in een brief aan eerste minister Van Rompuy en de ministers Reynders, Van Quickenborne en Magnette om zo snel mogelijk een wettelijk kader voor de bijmenging van biobrandstoffen te creëren. Een investering van 250 miljoen dreigt verloren te gaan en voor sommige bedrijven dreigt het faillissement. Het Oostendse Proviron stopte eind januari de productie en het ziet er naar uit dat Gent dit voorbeeld zal volgen. Minstens 200 banen staan op de tocht en het ziet er naar uit dat België hoge Europese boetes zal moeten betalen. En met de verkiezingen in aantocht ziet het er naar uit dat er de komende maanden geen beslissingen genomen worden. Toch werd in 2007 al bepaalde problemen voorspeld op deze site.

België is samen met Malta en Cyprus een van de laatste landen die nog geen wettelijk kader voor de bijmenging van biobrandstoffen hebben. Nochtans dateert de Europese richtlijn voor de bevordering van biobrandstoffen in het vervoer uit 2003. Die richtlijn bepaalt het percentage biobrandstoffen dat verplicht deel moet uitmaken van alle brandstoffen voor vervoer. In 2003 was dat percentage 5,75%; in 2020 wil de Commissie dat verhogen tot 10%. Onder meer door het ontbreken van dat wettelijk kader, bedroeg het bijmengingspercentage in België in 2007 amper 1,15%, tegenover 4,87% in Duitsland en 5,04% in Frankrijk. Daarmee staan we ver van de verplichte Europese doelstelling om tegen 2010 naar 5,75% bijmenging te gaan. Toch doet Gent al heel wat inspanningen op gebied van alternatieve energie.

Op basis van de EU-doelstellingen werden eind 2006 in België de quota voor accijnsvrije productie van biodiesel toegekend aan 4 bedrijven: Oleon en Bioro in de Gentse haven, Proviron in Oostende en Neochim in Feluy. Omdat er lokaal te weinig afzetmogelijkheden zijn, produceren deze bedrijven ver onder hun capaciteit. Met als gevolg dat eind januari een van hen de productie heeft moeten stilleggen. De producenten die ook buitenlandse quota hebben, draaien bijna uitsluitend op export. Tussen 2003 en 2007 werd in de Gentse haven in de biobrandstoffensector voor 250 miljoen euro geïnvesteerd. De haven heeft hiermee de grootste biocluster van Europa. Nu dreigt voor sommige biobrandstoffenproducenten het faillissement als de federale regering binnen de komende weken niet het nodige doet.

Gent is lid van Ghent Bio-Energy Valley (GBEV) en ondersteunt daarmee de ontwikkeling van een duurzame biocluster. De economische groei die de sector teweeg brengt, is belangrijk voor Gent. De Stad Gent stuurt daarom een brief naar de federale ministers Didier Reynders, Vincent Van Quickenborne, Paul Magnette en naar de eerste minister Herman Van Rompuy, die dit hele dossier coördineert. In de brief vraagt de Stad Gent speciale aandacht voor de precaire situatie waarin de biobrandstoffenindustrie zich bevindt. Een situatie die voor een groot deel kan verholpen worden door net zoals in vierentwintig andere EU-landen een volledig wettelijk kader te creëren voor de bijmenging van biobrandstoffen.

De nood aan een goed functionerende Bio-Energy Valley in de Gentse haven is heel groot. Bedrijven en universitaire labo’s ontwikkelen een hele technologie rond hernieuwbare grondstoffen. Op termijn is men minder afhankelijk van steeds schaarser wordende en vervuilende ingevoerde aardolie. Alternatieve grondstoffen zoals maïs en suikerbieten zijn volop beschikbaar en onbeperkt voorradig. Het aanwenden van duizenden hectaren braakliggende landbouwgrond heeft een positief effect op landbouwfinanciering en verhoogt de tewerkstelling in landbouw. En vooral: de lokale economie en de Vlaamse chemische sector varen er wel bij door het ontwikkelen van talloze afgeleide producten. En om het nog eens expliciet te zeggen: het is misdadig om in deze barre economische tijden talloze banen verloren te laten gaan, het milieu nog wat meer te verprutsen en nog eens de kans te laten schieten om ons minder afhankelijk voor onze energie op te stellen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten